donderdag 29 april 2010

Reken even mee

Autisme komt voor bij 0,6 tot 1 procent van de Nederlandse bevolking.

Voor ADHD gaat men uit van ongeveer 3 procent.

Hoogbegaafdheid komt bij 2 tot 3 procent van de bevolking voor.

Even rekenen, met als basis 16 miljoen Nederlandse mensen:
Autisme 90.000 tot 160.000 mensen
ADHD 480.000 mensen
Hoogbegaafdheid 320.000 tot 480.000 mensen

Een combinatie van autisme en hoogbegaafdheid komt op papier voor bij 1.800 tot 4.800 mensen, van de 16 miljoen inwoners die Nederland telt.

Een combinatie van ADHD en hoogbegaafdheid komt op papier voor bij 6.400 tot 14.400
mensen, van de 16 miljoen inwoners die Nederland telt.

Een combinatie van deze 3 hier, autisme, ADHD en hoogbegaafdheid, komt dus op papier uitgerekend bij maximaal 144 mensen voor, van de 16 miljoen inwoners die Nederland telt.

Voor zestien miljoen mensen heb ik het dus over volwassenen én kinderen.

Als je het technisch bekijk zou het op papier per provincie verdeeld om 12 volwassenen en kinderen per provincie gaan.

Kan iemand mij vertellen hoe het mogelijk is dat ik alleen al 10 kinderen ken die de diagnoses autisme én ADHD hebben en die ook hoogbegaafd zijn? En dat die allemaal in mijn regio, en dus niet eens in de gehele provincie wonen? Volwassenen met die combinatie ken ik trouwens niet.

Dit kan toch niet?

Er zijn kinderen in Nederland die hoogbegaafd zijn en die daarbij ook terecht een diagnose hebben.

Als je echter de papieren cijfers vergelijkt met de werkelijke praktijk aan diagnoses en vaststellingen in dit land is er iets gigantisch mis op het gebied van hoogbegaafde kinderen.

Zou dit komen omdat ieder kind die gedragsproblemen heeft automatisch bekeken wordt alsof het ADHD en/of autisme heeft?

Een kind kan ook (ernstige) gedragsproblemen vertonen omdat het niet uitgedaagd wordt op school, omdat het uit vervelingsellende de hele dag zit te tellen hoeveel dropjes de meester die dag heeft gegeten (officieel mag je niet eens snoepen in de klas) en daar een jaarverslag van gaat maken? Die zich dus niet concentreert op de les en die ook niet stil kan zitten in de klas?

Of wat met een kind die zich terugtrekt uit de groep omdat het anders is dan de rest, ook niet de zelfde interesses heeft als de klas en hij het huidige lesprogramma al 2 jaar beheerst. Is ook knap lastig als de klas in de pauzes steeds gaat voetballen terwijl jij het wil hebben over de planeten, wat wel jouw ding is.

De gedragsproblemen komen dan niet vanuit het kind , maar uit de niet passende (onderwijs)omgeving.

Wordt het niet eens tijd dat het automatisch naar ADHD en autisme wijzen als oorzaak van gedragsproblemen gestopt wordt en er ook eens naar de omgeving gekeken wordt als mogelijke oorzaak van de gedragsproblematiek? Het probleem zit namelijk niet altijd in het kind zelf.

Voor een hoogbegaafd kind is de route gewoon anders. Laat bij een vermoeden van hoogbegaafdheid er eerst eens een hoogbegaafdheidexpert naar kijken. Pas daarna de onderwijsomgeving aan zodat het onderwijs passend wordt. Is dat geregeld en zijn er nog steeds gedragsproblemen? Dan is het pas tijd om de hoek van ADHD en autisme in te gaan. Eerder niet.

Scheelt ook in het special onderwijs, daar zitten er velen onterecht. En de aanpak – ook in het reguliere onderwijs, gericht op ADHD en autisme slaat bij die kinderen niet aan. Hoe zou dat nou komen!

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

maandag 26 april 2010

De verraderlijke kloof

Je laat bij je kind een IQ test afnemen en wordt naar huis gestuurd met de mededeling dat er een kloof is geconstateerd bij je kind. Een kloof? Ja, een kloof. Woorden als discrepantie, verbaal en performaal vliegen je om de oren. Men doet er wel erg serieus over.
Wat moet je daar nu mee? Is dit een probleem?

De WISC (Wechsler Intelligence Scale for Children) is een intelligentietest die kijkt naar de vermogens van kinderen. De score is een schatting van de intelligentie en moet ook als zodanig gehanteerd worden.

Iedere test heeft zijn beperkingen, de WISC (nu versie III) dus ook. Deze sinds september 2002 in Nederland gebruikte test leverde namelijk een nieuw fenomeen op, die ook alleen voor deze test geldt: de kloof.

Wat is nou die kloof?

Bij de WISC III wordt er gebruik gemaakt van 2 IQ metingen: het verbaal IQ (VIQ) en het performaal IQ (PIQ). Samen leveren ze via een formule het Totaal IQ (TIQ) op.

Het verbaal IQ is alles wat te maken heeft met woordenschat, redeningsvermogen, taalgevoel en dergelijke.

Performaal zegt iets over hoe je praktisch met je kennis om gaat: hoe los je bijvoorbeeld een praktisch probleem op, hoe is je ruimtelijk inzicht, maar ook je motorische vaardigheid. Je kennisniveau staat hier buiten, het gaat om hoe je praktisch handelt – non-verbaal.

Het kan gebeuren dat er een hogere score is bij VIQ dan bij PIQ, of juist andersom. Dan spreekt men van een kloof. Daarin bestaan dus 2 varianten: de V/P kloof en de P/V kloof.

Nou is het net met wie je het er over hebt of dat het een probleem is of niet. Sommigen zien dit duidelijk als een aanwijzing voor schoolproblematiek.

Er is in 2002 bij het CBO (Reuver) Nederland onderzoek gedaan naar de kloof.
Wetenschappelijk gezien is de kloof geen probleem. Het kan wel een aanwijzing zijn voor verder onderzoek. Daarbij is het zeer belangrijk dat er gekeken wordt naar de oorsprong van de testverschillen.

Kinderen met een hoger IQ hebben een grotere kans op een kloof. Bij kinderen met een verstandelijke beperking of bij hoogbegaafdheid is het zeker verstandig om na te gaan wat de achtergrond is van de uitval op een bepaalde test.

Had het kind geen zin, was het net ziek geweest of klikt het niet zo goed met de tester.

Bij het verbale gedeelte kunnen verschillen negatief of positief verklaart worden:
- de taal waarin de test afgenomen wordt is het bijvoorbeeld de 2e taal van het kind.
- er is sprake van een niet doorlopende lijn in de school carrière, bijvoorbeeld door schoolwijziging
- er is sprake van bijvoorbeeld gehoor- of geheugenproblemen
- er is sprake van een positief verschil door goede scholingsachtergrond van de ouders

De performaal score kan beïnvloed worden door:
- de jonge leeftijd van het kind, met verminderd tijdsbesef en concentratievermogen
- de angst voor tijdsdruk door het gebruik van een stopwatch
- een voorkeur voor metacognitief werken: bij alles een wat, wanneer en hoe bedenken
- problemen op het gebied van plannen of organiseren
- problemen op het auditieve, visuele of motorieke vlak
- perfectionisme vanuit het kind, het foutloos willen werken
- faalangst, geen fouten willen maken

Dan hebben we het nog niet gehad over:
- complete uitval op maar 1 van de testonderdelen
- als het kind al eens eerder getest is
- als er meerdere zeer opvallende afwijkingen geconstateerd worden
- als het een zeldzaam verschil is, vergeleken met andere kinderen komt het dan bijna niet voor

Wat ook een zeer belangrijke rol kan spelen is of er sprake is van problemen op school, in de breedste zijn van het woord.

Er moet dus niet gekeken worden naar de hoogte van het verschil maar naar het waarom van het verschil. Dan ga je van een geloof in het bestaan van een probleem naar constatering van feiten – die soms een hele andere achtergrond van de reden voor het bestaan van de kloof geven, een waar mogelijk geen probleem achter schuilt.

We zijn in afwachting van de Nederlandse vertaling van de WISC IV. We hopen op een snelle verschijning omdat het iets wat onder diens voorganger erg speelde van de kaart haalt. De grootste verandering met de komst van WISC IV is namelijk het schrappen van het Verbaal IQ en Performaal IQ.

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

donderdag 22 april 2010

Slaap kindje slaap

Heb je dat ook wel eens als je ’s morgens de school binnen loopt dat je denk dat veel van die kinderen er moe uit zien?

Mijn idee hierover werd nog versterkt toen ik leesmoeder werd op school. Om half 9 ’s morgens, als iedereen net fris en fruitig uit bed is gekomen zijn er steeds een paar kinderen die niet op kunnen letten, die maar draaien op hun stoel, die in hun ogen wrijven en die eigenlijk het liefst hun hoofd even op tafel willen leggen. Die gewoon echt moe zijn.

Het is zeer belangrijk dat kinderen goed en lang genoeg slapen.

Bij een chronisch slaaptekort is er sprake van geremde groei, emotionele instabiliteit en kunnen ze niet goed hun best doen op school – hun leerresultaten gaan achteruit.

Kinderen zijn zowel lichamelijk als geestelijk nog volop in ontwikkeling. Slapen is daarom net zo belangrijk als goed eten en afdoende drinken.

Kijk eens naar jezelf als je een nacht erg slecht of kort hebt geslapen, bijvoorbeeld doordat je even flink bent gaan stappen of omdat je kind ziek was en je de halve nacht op hebt gezeten. Hoe voel jij je dan ’s morgens? Knap wrakkerig!

Door dat nachtje draai je de volgende dag op je automatische piloot. Concentratie, ho maar! Motorisch gezien zijn we dan ook niet op ons best. Mogelijk ben je wel hyperactief.

Een week minder slaap levert ons een akelig slecht humeur op en mogelijk zelfs hallucinaties.

Wat zou het effect dan op een kind zijn. Nog veel erger! Wat je dan nog als bijverschijnsel moet optellen is dat er een tekort aan groeihormonen komt, die worden immers ’s nachts aangemaakt. Daarbij groeien de hersenen ’s nachts en worden er nieuwe hersenverbindingen gemaakt. Om die groei te bevorderen is de REM-slaap bij een kind ook dubbel zo lang als die bij volwassenen.

Gaat het niet lekker op school of is er sprake van gedragsproblemen, kijk dan ook eens naar het slaapgedrag van je kind. Goed kunnen leren en slapen zijn namelijk onlosmakelijk aan elkaar verbonden. ’s Nachts verwerkt het lichaam wat er overdag aan input is binnengekomen. Ook eventuele overdag opgelopen stress wordt tijdens de nacht weggewerkt.

Wat is dan de beste methode om te zorgen dat je kind uitgerust op school komt?
- hou je aan een vaste bedtijd
- bouw de dag af, eventueel met een avondritueel zoals voorlezen of nog even zelf lezen. ’s Avonds geen drukke activiteiten
- zorg dat het kind niet met een hoofd vol pieker naar bed gaat. Neem de dag na school even door
- spelen doet wonderen voor goed slapen. De TV en computer juist niet.
- na school geen cafeïne houdende dranken zoals cola en koffie
- neem als het probleem echt niet over gaat contact op met de huisarts.

En hoeveel uur moet je kind eigenlijk slapen?
Op de leeftijd van 4 jaar heb je het over 12 uur slaap. Per 4 jaar een uur eraf. Dan moet je puber van 16 toch echt nog 9 uur slaap hebben!

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

maandag 19 april 2010

Laat dat kind toch spelen


De juf houdt stug vol dat je kind te weinig speelt, geen belangstelling heeft voor de poppenhoek bijvoorbeeld. Je kind oogt volgens haar nog erg jong, heeft geen aansluiting met de rest van de kleuters. Je kind doet ook niet goed mee in de kring, zegt nooit wat en toont ook geen belangstelling. Misschien maar een extra jaar kleuteren dan. Ieder kind moet toch spelen!

Het kan zijn dat dit kind inderdaad nog een jaar moet kleuteren. Het tegenovergestelde kan echter ook het geval zijn:
hoogbegaafdheid is een woord die we eigenlijk pas vanaf de leeftijd van 6 jaar gebruiken. Tot die tijd spreekt men meestal van een ontwikkelingsvoorsprong. Het kan namelijk iets tijdelijks zijn. Een kind met een bepaalde ontwikkelingsvoorsprong hoeft niet altijd voor te blijven, in vergelijking met leeftijdsgenoten. Onderzoek wijst uit dat de voorsprong meestal niet maar tijdelijk is. Meestal is er sprake van een constante in de ontwikkeling (onderzoek Cahan & Gejman, 1993).

Het is gewoon een feit dat sommige kinderen zich sneller ontwikkelen dan dat de kalender bij kan houden. Officieel is het kind volgens het aantal verjaardagen pas vier jaar, maar eigenlijk is het 6 jaar. Wat niet wil zeggen dat het op elk gebied de 6 jaar is, motorisch is het kind misschien gewoon wel 4 jaar.

Zo’n kind stroomt in groep 1 dus niet binnen op het niveau van elke andere kleuter die begint op school. Er kan een voorsprong van een jaar, misschien wel 2 liggen. Het kind overstijgt altijd het niveau van de groep en zal ook nooit de feitelijke 10 schoolmaanden voor de lesstof van dat jaar nodig hebben. Dit kan ook tot gevolg hebben dat er geen sociale aansluiting is bij de leeftijdsgenoten. Er zijn geen raakvlakken en school zal deze ook nooit bereiken. Wat er dus kan gebeuren is dat een kind na 4 schooljaren, met de leeftijd van 8 jaar, eigenlijk klaar is met de basisschool.

De Leonardo Stichting heeft daar, gebaseerd op onderzoeksgegevens van Rob Brunia, een mooie grafiek van gemaakt, die dit ook laat zien.
Grafiek ontwikkeling hoogbegaafde kinderen

Als we dan even terug gaan naar de 1e kleuterklas, met 4 jaar, dat is het echt duidelijk nodig dat er anders naar kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong gekeken wordt. Dus niet alleen naar de kalender leeftijd, maar ook naar de ontwikkelingsleeftijd.

En op zich is het natuurlijk ontzettend leuk om te spelen met de andere kleuters, maar misschien wordt het ook tijd dat men beseft dat bezig zijn met sommen, lezen en schrijven hun manier van spelen is. En dat je soms niet naar leeftijd moet kijken voor de juiste sociale contacten.

Dorien Kok
http:www.I-CARUS.info

donderdag 15 april 2010

De vroege lezer

Wat moet je er nou mee als ouder, als je kind al voor of in de kleutertijd wil leren lezen. Negeren, want schooltechnisch gezien is het nog te vroeg? Of het kind gewoon de gang laten gaan omdat het er aan toe is?

Voor de standaard leermethode op school is het inderdaad niet handig dat een kind voor de leeftijd van 6 jaar al kan lezen. Voor het kind zelf is het een natuurlijke volgende stap in de ontwikkeling en is het goed. Als je er ook niet in mee gaat kan het thuis knap problematisch worden. Afremmen is natuurlijk ook niet verstandig, omdat je het kind verstoord in zijn eigen ontwikkelingsstappenplan.

Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong beginnen vaak met een niet realistisch beeld aan hun schoolcarrière: nu begint het schoolleven echt, ik kan hier lezen, rekenen en schrijven. Wat ze al kunnen wordt echter nog niet van hen verwacht. De kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong beseft al snel dat het anders is dan de andere kinderen uit de groep. Hierin ligt een duidelijke taak voor de ouders en school. De ouders door hun bevindingen aan school door te geven en op tijd het gesprek aan te gaan. Door op tijd te signaleren en diagnosticeren en de begeleiding aan te passen aan de behoeftes en het niveau van het kind kan school problemen voorkomen. Verveling, faalangst en gedragsproblemen liggen immers op de loer!

Een belangrijke punt om aan te werken in de kleuterklas is het aanleren van een
“ werkhouding”, door hun aangepast materiaal aan te bieden. Laat ze af en toe ook voorlezen in de klas, eventueel samen met de juf. Biedt letters op zo veel mogelijk manieren aan, om verveling tegen te gaan. Zorg er echter voor dat het materiaal ook voor de andere kleuters bruikbaar is. Het is namelijk zeer belangrijk dat het niet opvalt dat sommige kinderen ander werk krijgen. Het kind met een ontwikkelingsvoorsprong moet immers geen uitzonderingspositie in de klas krijgen.

Laat bijvoorbeeld kinderen die al kunnen lezen en schrijven de woorden opschrijven, de andere kinderen kunnen de betekenis tekenen.
Maak het materiaal niet te makkelijk, ook een kind met een ontwikkelingsvoorsprong moet moeilijk ervaren en soms fouten maken. Dat is onderdeel van het groeiproces.

Maak bijvoorbeeld een speelhoek met als thema school. Met papier, schrijfgerei, simpele boekjes maar ook tijdschriften. Het kind dat al kan lezen kan daar zijn of haar gang gaan als meester of juf, en heerlijk met de andere kinderen schooltje spelen.

Bij lezen hoort automatisch ook schrijven. Cognitief kan het zo zijn dat het kind daar ook al aan toe is. De motoriek werkt alleen niet altijd mee. Wat dan belangrijk is, is dat er gekozen wordt voor een tussenoplossing die wel past bij het motorieke niveau, zoals bijvoorbeeld stempelen. Letters knippen en plakken is ook heerlijk om te doen.
Het is voor dit kind wel belangrijk dat er uit wordt gelegd waarom er gekozen voor die tussenoplossing. Voor hun is die tussenoplossing immers niet logisch, ze willen gewoon door.

Kinderen die zelf leren lezen, leren het vaak vanuit de letters, terwijl veel methodes op school vertrekken vanuit woordbeelden. Het omschakelen is dus knap lastig voor een kind. Pas de methode daarom aan naar hun manier van leren lezen. Hou rekening met dat ze grotere denkstappen nemen, minder sturing nodig hebben, en veel meer ruimte voor eigen inbreng en oplossingen nodig hebben.

Stimuleer het lezen. Wie kan lezen heeft immers de hele wereld in zijn handen!

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

maandag 12 april 2010

Hyperactiviteit

Ik wil een heleboel vertellen over hyperactiviteit en ADHD. Uitleg over wat het is.
Dit filmpje vertelt echter meer dan woorden kunnen zeggen.

Van Disney/Pixar: Hyperactive



Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

woensdag 7 april 2010

Petitie Passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen

Als vervolg op een eerder blog van mij over het waarom van speciaal onderwijs voor hoogbegaafde kinderen, na te lezen via Waarom speciaal onderwijs voor hoogbegaafde kinderen, wil ik jullie aandacht vragen voor een actie van Lenie Wijkstra.

Zij heeft als ouder via het petitieloket Petities.nl een petitie ingediend bij de staatsecretaris van Onderwijs. Deze petitie gaat op 4 juli richting overheid.

Quote: ‘Met deze petitie willen we bereiken dat ook hoogbegaafde kinderen passend onderwijs kunnen volgen dus:
-De Leonardoschool moet gekwalificeerd worden als speciaal onderwijs.
-Hoogbegaafdheid op zich moet worden gekwalificeerd als indicatie voor het aanvragen van “een rugzakje”’

Ik wil jullie vragen deze petitie te lezen en eventueel te ondertekenen.

PETITIE
Wij
de ouders en familieleden van hoogbegaafde kinderen en andere sympathisanten van de Leonardoschool

constateren

dat de overheid in de media naar buiten brengt , geld beschikbaar te hebben voor het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen.

Het beleid om “de Leonardoscholen” te kwalificeren als normale basisschool, is daarmee naar ons idee in tegenspraak en een slechte zaak.

Wij vinden dat elk kind recht heeft op passend onderwijs. Voor hoogbegaafde kinderen is dat in veel gevallen De Leonardoschool of extra begeleiding binnen het reguliere onderwijs.
en verzoeken de Minister van Onderwijs, om het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen daadwerkelijk te gaan financieren door:

1. Leonardoscholen te specificeren als speciaal onderwijs met de daarbij behorende vergoeding voor leerlingen.
2. Vervoer van en naar de Leonardoschool te financieren.
3. Hoogbegaafdheid op zich te kwalificeren als indicatie voor het aanvragen van een rugzakje om goed onderwijs binnen de reguliere basisschool mogelijk te maken

Tekenen kan via de link Petitie Leonardoscholen

Er kan ook anoniem getekend worden.

Binnen maximaal zes weken krijgen de ondertekenaars van de petitie een formeel antwoord van de overheid via Petitie.nl

Algemene informatie over Leonardo onderwijs via de Leonardo Stichting

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

donderdag 1 april 2010

Spijbelaar

Wouter is 16 jaar en zit op het VMBO. Wouter spijbelt van school. Best wel vaak. De reden? Hij voelt zich niet veilig op school.

Thuis heeft hij er niets over verteld. Hij wil zijn ouders niet lastig vallen met zijn zorgen.
Zijn ouders waren al geschrokken van zijn laatste rapport, als hij dit ook nog zou vertellen…

Zijn ouders weten dus niet dat hij steeds onder de blauwe plekken zit, dat hij al een heleboel schoolboeken kwijt is doordat ze stuk gemaakt worden door 2 klasgenoten. Hij heeft een voorzichtige poging gedaan om er over te beginnen bij zijn mentor. Die gaf aan het heel erg druk te hebben met rapportvergaderingen.

Vorige week plaatste ik een blog over de Dag van de Leerplicht.
Iemand gaf als een reactie daarop een duidelijke mening over spijbelaars, alhoewel het stuk daar niet eens echt over ging: “ al dat tuig van kinderen die spijbelen door schopploegen naar school schoppen. Zo niet, dan in een steegje afknallen ...”

Dat zou Wouter echt helpen.

Wat Wouter ook “ helpt” is het nieuwe beleid op spijbelaars. Ouders van spijbelende kinderen kunnen hun kinderbijslag verliezen. Volgens staatssecretaris Marja van Bijsterveldt is het één van de nieuwste maatregelen om schooluitval bij jongeren tegen te gaan.

Het gaat om de vaders en moeders van kinderen van 16 en 17 jaar die geen onderwijs volgen maar nog wel leerplichtig zijn. Een kind zoals Wouter dus.

De Eerste Kamer heeft de maatregel om kinderbijslag in te trekken vorige maand goedgekeurd. Jongeren die veel spijbelen kunnen in het uiterste geval ook naar bureau Halt worden gestuurd. Ze kunnen daar trainingen volgen, in bijvoorbeeld sociale vaardigheid. De staatssecretaris wil dat alles uit de kast word getrokken om te voorkomen dat jongeren voortijdig met hun school stoppen zonder dat ze een bruikbaar diploma hebben.

Bij de bestrijding van de voortijdige schooluitval zijn veel partijen betrokken: scholen, de gemeenten, politie, Openbaar Ministerie en maatschappelijke zorgorganisaties.

Wat ik in dit rijtje mis zijn de ouders , maar ook de kinderen zelf. Waarom alleen de officiële instanties?

Betrek de ouders, de MR of ouderraad bij dit verhaal. Maar ook de scholierenraad op school. Stel voor die leeftijd op scholen buddies aan – medeleerlingen wel te verstaan - waar kinderen die niet meteen naar volwassenen durven te stappen, of in het geval van Wouter geen gehoor krijgen, hun verhaal kwijt kunnen.

Wouter is uiteindelijk toch naar zijn ouders gestapt. De 2 daders zijn van school gestuurd.

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info