donderdag 21 februari 2013

Wie schrijft die blijft.


Schrijven met de handBegin deze maand in het nieuws: Steeds meer basisscholen gebruiken tablets.

Hoewel we nog nauwelijks weten wat de effecten zijn op de leerprestaties, gaan steeds meer scholen er mee aan de slag. Als voorbeeld in het nieuwsitem basisschool De Delta in Assendelft. Op deze school leren kinderen alleen nog maar schrijven in blokletters. Verder worden er in Nederland Steve Jobs scholen gestart, waar de iPad een grote rol spelen.

Grote vraag is nu: wat kunnen de gevolgen zijn van minder schrijfonderwijs?

Eerst maar eens antwoord op de volgende vraag:
Hoe is de stand van zaken nu in het Nederlandse schrijfonderwijs?

Daar heeft de Onderwijsinspectie (2010) naar gekeken. Momenteel neemt de verbetering van de basisvaardigheden taal (en rekenen) een centrale plaats in binnen het onderwijsbeleid. De inspectie concludeert over schrijfonderwijs dat “de kwaliteit van het schrijfonderwijs op verschillende onderdelen te wensen overlaat. Het schrijfonderwijs en de deskundigheidsbevordering van leraren hebben in het algemeen geen hoge prioriteit. De hedendaagse taalmethoden besteden weliswaar meer aandacht  aan procesgericht schrijfonderwijs, toch vertoont het schrijfonderwijs op essentiële onderdelen nog steeds tekortkomingen. In het perspectief van het totaal aantal uren dat scholen doorgaans aan taal en lezen besteden, steekt de tijd voor schrijven schril af. Uit het onderzoek blijkt dat 60% van de scholen naar schatting maximaal 45 minuten per week aan schrijven besteedt. Het volgen van de voortgang van de schrijfontwikkeling van de leerlingen en het analyseren daarvan staan nog in de kinderschoenen. Ook mondelinge communicatie, binnen het totale palet van het taalaanbod, krijgt minder aandacht.”

Achterstand dus. Moeten we met de tablet toekomst die in het verschiet ligt nog wel investeren in schrijfonderwijs? Ja!

Vele studies (oa door Virginia Berninger ) tonen aan dat handschrijven belangrijk is voor de ontwikkeling van de hersenen en cognitie - het helpt met de ontwikkeling van de fijne motoriek, het zich uitdrukken, het creatief denken en het vormen van ideeën. Onderzoek van Berninger laat bijvoorbeeld zien dat (aan elkaar) schrijfbewegingen grote activiteit geeft in die gebieden van de hersenen die betrokken zijn bij het ​​denken, taal en kortetermijngeheugen. Letters oefenen veroorzaakt ook meer activiteit  in de hersenen. Het is zelfs zo dat een goed handschrift je slimmer doet lijken. Het is dus zeer belangrijk om je handschrift te oefenen, verzorgen en onderhouden.

Ook wordt er in onderzoeken gewezen op de link tussen schrijven en lezen: stoppen we met schrijven dan zou ook onze leesvaardigheid erop achteruit kunnen gaan.

Schrijven is een complex denkproces: je start met het slijpen van je potlood of zoeken naar je favoriete pen, het krassen in de tekst als je de juiste woorden niet kunt vinden, het verfrommelen of verscheuren en eventueel boos weggooien van je geschreven blad als het niet lukt. Schrijven doe je met je hele lichaam. Schrijven gaat ook sneller dan typen.

Investeren in schrijfonderwijs is dus investeren in de sensorische en motorische ontwikkeling. Dit zorgt voor een kind dat in balans is en zich optimaal kan ontwikkelen. Zeker nu ook het buitenspelen verdrongen wordt door binnen blijven en bezig zijn met beeldschermen.

Schrijven gaat ook niet verdwijnen, immers: wat als je geen tablet bij de hand hebt, je accu leeg is of er geen internetverbinding is?  Handschrift is ook emotie: wil je liever een met de hand geschreven liefdesbrief of een e-mail of printje.
Schrijven in het zand
Ik zie eerder het toetsenbord verdwijnen en verwacht een opmars op het gebied van spraakherkenning. Dat laatste duidt ook het belang van investeren in mondelinge communicatie in het onderwijs.

Ik zie heel veel voordelen in het gebruiken van tablets om de kinderen de vaardigheden van de 21e eeuw te laten verwerven.

Ik pleit daarom voor èn-èn gebruik: de tablets maar blijf ook schrijven! Investeer in beide.

dinsdag 5 februari 2013

Echt excellente scholen



Zoals genoemd op de website http://excellentescholen.nl mogen een voorhoede van 31 basisscholen en 21 scholen in het voortgezet onderwijs zich vanaf maandag 4 februari als eerste ‘excellent’ noemen. Staatssecretaris Dekker reikte die dag de predicaten Excellente School 2012 uit, tijdens een feestelijke ceremonie in de Nieuwe Kerk in Den Haag.

Afgelopen jaar konden scholen zich aanmelden voor het predicaat Excellente School. 90 basischolen en 52 scholen uit het voortgezet onderwijs grepen deze kans. Een jury van experts uit de onderwijspraktijk onder voorzitterschap van prof. dr. Fons van Wieringen (oud-voorzitter van de Onderwijsraad) heeft vervolgens de scholen bezocht en beoordeeld. Scholen uit het hele land, klein en groot, van vmbo tot gymnasium.

Quote: “Excellente scholen zijn scholen die over de volle breedte goede resultaten halen, zowel op kernvakken als daarbuiten. De jury kijkt daarbij ook naar de toename van vaardigheden of kennis van leerlingen op een school en welke bijdrage de school daaraan levert. Daarnaast spelen de omstandigheden waaronder een school werkt een belangrijke rol. Ook is de wijze waarop een school zich onderscheidt op een specifiek onderwijsgebied een belangrijk criterium, zoals de aandacht voor leerlingen die het erg goed doen of bijvoorbeeld voor leerlingen die juist extra ondersteuning in de klas nodig hebben.”

Voor het verkrijgen van het predicaat moet een school voldoen aan een vijftal criteria:

- onderwijsresultaten (ook in relatie tot de leerlingenpopulatie)
- heldere visie op onderwijs
- zelflerend vermogen van de school
- de omstandigheden waaronder een school werkt
- de wijze waarop een school zich onderscheidt op een bijzonder    
  onderwijsgebied, zoals aandacht voor excellente en hoogbegaafde leerlingen.

Dat klinkt op papier heel mooi. Maar nu de praktijk.

Het woord excellent betekent volgens het woordenboek uitstekend, voortreffelijk.

De scholen op de lijst zijn dus – zo zegt het predicaat - uitstekend, voortreffelijk. Als je dit bord boven de ingang van een school ziet hangen moet je als ouder je kind hier heen sturen, lijkt het. Je wil toch uitstekend en voortreffelijk onderwijs voor je kind!

Echter:
Hoe meet je excellentie. Daar is geen meetlat voor. Wat jij belangrijk vindt bijvoorbeeld is waarschijnlijk iets heel anders dan wat ik belangrijk vind.

Gaan ouders nu op basis van het predicaat voor een school te kiezen. Zo hoef je ook niet meer naar de Open dag lijkt het.

Krijgen we geen scheefgroei doordat er een extra aantrekkingskracht is voor een school door het predicaat.

Past deze school wel bij je kind. En is deze school precies excellent op het gebied dat belangrijk is voor je kind.

De toekenning is een momentopname, net zoals een IQ test. Het zijn immers in de praktijk de mensen in de school die voor de excellentie moeten zorgen, niet het systeem.

Veel scholen die geen predicaat krijgen leveren ook excellent onderwijs. Die hebben echter geen aanvraag gedaan. Hoe herken je die nu?

En hoe meet je de veiligheid, schoolklimaat, het samengevoel en de vormende taak in en van de school. Dit zijn niet of moeilijk meetbare aspecten van de kwaliteit van het onderwijs.

Is de school als deze het predicaat Excellent heeft – of zoals in de praktijk gezegd wordt ‘een Michelinster’ heeft - op alle terreinen excellent?

Scholen moeten ook ergens anders goed in zijn om het predicaat te krijgen. Dat hoeven ze echter niet te bewijzen, alleen aan te tonen. Papier is echter anders dan praktijk. Cijfers zeggen echt niet alles.

Uit het regeerakkoord blijkt dat de Inspectie straks ook moet bepalen welke scholen zich 'goed' en 'excellent' mogen noemen. Dit lijkt mij een bedenkelijke ontwikkeling.
Gaan scholen zich qua onderwijs – net zoals al gebeurt rond de Cito – richten op wat het predicaat vraagt? Eigenlijk moet onderwijs zich richten op het kind en diens ontwikkeling. Gooien we die nu weg met het badwater?

Echt excellent onderwijs is voor mij iets anders dan bovengenoemde:

Echt excellent onderwijs leert een kind niet alleen te weten en te kunnen, maar ook te denken. Dat is niet te meten.

Echt excellent onderwijs is een kind laten groeien en bloeien. Dat is niet te meten.

Voor mij excelleert een school als ieder kind zichzelf mag zijn en zichzelf mag worden. School geeft ieder kind de mogelijkheid om zich te ontwikkelen en te schitteren. School staat naast het kind om de benodigde gereedschappen aan te geven, aan te moedigen, de techniek bij te schaven en het kind de beste prestatie te laten leveren die het kan: zichzelf verwezenlijken. Meet dat maar eens!

En van meten alleen is nog nooit een kind gegroeid!










dinsdag 6 november 2012

Een vol hoofd – balans tussen denken, voelen en doen.


Een vol hoofd: een volwassene spreekt ervan als hij of zij een lange dag vol vergaderingen heeft gehad en daarna hoofdpijn heeft. Of  als hij of zij slecht geslapen heeft: te veel aan mijn hoofd momenteel.
Het lijkt soms net of we dit niet als van toepassing zien bij kinderen.
Bij kinderen kan dit ook echt het geval zijn. Zij hebben lange en drukke dagen, de lat van de maatschappij ligt ook voor kinderen hoog. Veel input op school, na school en daar nog de virtuele (speel)wereld bij opgeteld. Buitenspelen en andere niet-beeldschermgebonden activiteiten raken uit de mode.
Zij, maar ook wij, brengen steeds meer tijd door met ons hoofd: televisie, (spel)computers, smartphones, de iPods & iPads geven continue – ja, tegenwoordig ook op school en het werk – prikkels, flitsende informatie en stapels aan kleuren door. De maatschappij vraagt bijna 24 uur per dag onze aandacht. De genoemde beeldschermen werken als magneten op je lichaam. Denk maar eens aan hoe moeilijk het is om te reageren op een ander als je naar een spannende film kijkt. Je vergeet gewoon de wereld om je heen. En alles wat je ziet wordt opgeslagen in het hoofd. Je bent alleen in je hoofd bezig en de balans met je lichaam en je omgeving valt weg. De functie ‘doen’ valt helemaal weg. De belangrijke onderlinge afstemming tussen het denken, voelen en doen raakt dus in onbalans.
Het zien is altijd de belangrijkste zintuig geweest: beelden zien en daarna reageren om te overleven. Voor velen geeft onbalans met het voelen en doen problemen.
Om duidelijk te maken dat een kind soms ook een vol hoofd heeft en moeite kan hebben met oa prikkelverwerking en opslag van informatie heb ik hieronder 2 foto’s van tekeningen geplaatst, gemaakt door een kind. Het kind heeft  leerproblemen, automatiseringsproblemen en daarbij last van motorische onrust en onoplettendheid, wat logisch is als je hoofd vol zit. Informatie filteren is dan ook zeer moeilijk. Mogelijk is er in andere, vergelijkbare situaties ook sprake van diagnoses als ADHD, ADD, autisme, dyslexie, dyscalculie en/of dyspraxie etc. en/of leert het kind bij voorkeur visueel.
De linker hoofdafbeelding geeft de chaos en ongeordendheid van het hoofd van het betreffende kind aan voor dat er sprake was van Ik leer anders coaching. De coach heeft met het kind gesproken over hoe het in het hoofd was, of er orde was en of dat het hoofd vol was. Kinderen kunnen heel mooi aangeven of dit zo is. Het kind heeft thuis de tekening gemaakt zoals diens hoofd er voor de start uit zag.
De rechter hoofdafbeelding laat de orde zien na 4 weken aan de slag te zijn geweest met het kind. Het verschil is gigantisch, niet alleen qua tekening maar ook bij het kind zelf. Door het kind inzicht en tools te geven, in dit geval via de methode Ik leer anders, kon het kind zelf meer voor de rust in het hoofd zorgen. Het hoofd is minder vol en geordend. De verandering bij het kind was ook buiten de tekening heel duidelijk: minder motorische onrust, beter kunnen organiseren/plannen & automatiseren en meer grip op zichzelf en de wereld om het kind heen. Balans tussen denken, voelen en doen.
Buiten methodes als Ik leer anders kunnen haptonomie en senso-motorische integratie therapie zorgen voor een betere balans tussen denken, voelen en doen.  Ik werk daarom in praktijk ook samen met erkende therapeuten op dit gebied.
Voor de tekeningen dank ik UniekeWijze.
Voor hoofd ordenen
Voor hoofd ordenen
Na hoofd ordenen
Na hoofd ordenen


Werken met picto’s, thuis en op school.


Pictogrammen: iets wat je de hele dag om je heen ziet, waarschijnlijk zonder dat je je er van bewust bent.
Pictogrammen vormen een beeldtaal, bestaande uit symbolen en afbeeldingen, die zich niet laat hinderen door landsgrenzen of gesproken taal. Verkeersborden zijn ook een soort beeldtaal en bijvoorbeeld op vliegvelden, in winkelcentra en op treinstations zie je veel pictogrammen. Pictogrammen geven overzicht en worden dus ook gebruikt bij computers, tablets en smartphones. Veel scholen maken voor het dagprogramma gebruik van pictogrammen.
Een pictogram geeft op een snelle manier duidelijkheid. Ze kunnen gebruikt worden als communicatiemiddel, takenlijst of als agenda. Pictogrammen kunnen samen ook een verhaal vertellen.
Het woord pictogram komt uit het Latijn. Picto komt van ‘pictus’ of in het Nederlands: ‘geschilderd’. Gram komt van ‘gramma’ ofwel ‘letter’.
Buiten het algemene gebruik worden pictogrammen ook vaak gebruikt voor mensen die moeite hebben met taal, het houden van overzicht, plannen/organiseren en concentreren. Ook voor kinderen is het gebruik van pictogrammen erg handig, zeker als ze nog niet kunnen lezen. Voor mensen met een beperking, ADHD, ADD, PDD-NOS, MCDD, en verdere aan autisme verwante stoornissen bieden pictogrammen duidelijkheid. Pictogrammen worden vaak gebruikt binnen instellingen voor verstandelijk en auditief gehandicapten en door logopedisten.
Een mooi voorbeeld van een pictobord is natuurlijk het Aap Noot Mies leesplankje, waarbij leren lezen ondersteunt wordt door afbeeldingen.
Er zijn verschillende soorten pictogrammen:
- witte figuur tegen een zwarte achtergrond.
- gekleurde afbeeldingen
- foto’s
- thema’s, zoals Diddl en Wonder
- tekeningen
- afbeeldingen met woorden
Pictogrammen worden soms ook dagritmekaarten genoemd.
Pictogrammen kunnen kant en klaar gekocht worden, op verzoek met een eigen afbeelding en eventueel een woord erbij. Er zijn ook sites waar je ze kosteloos kunt downloaden. Natuurlijk kun je ook zelf pictogrammen maken.
Verder zijn er complete systemen verkrijgbaar. Er zijn magneetborden en -strips in verschillende maten en uitvoeringen. Voor het zelf maken van pictogrammen heb je een laminator, laminatorfolie, magneettape/rubber/lint en een schaar nodig. De magneetmaterialen zijn online te bestellen bij pictogrammenleveranciers en hobbywinkels. Huishoudzaken en warenhuizen verkopen pictogramborden in meerdere uitvoeringen en prijzen.
Je kunt kiezen voor een dag of weekindeling.
Woorden invoegen bij een afbeelding kun je eenvoudig via de softwareprogramma’s Microsoft  Paint en  Apple Paintbrush.
Tips:
- hang het planbord in het zicht (bijvoorbeeld in de keuken of bij je PC).
- leer jezelf aan om elke afspraak direct te noteren. Loop direct naar je planbord als je telefonisch een afspraak maakt.
- maak de dag/weekindeling uit rechte lijnen. Zo maak je een visuele scheiding tussen de ochtend, middag en avond en/of de dagen.
- neem een vast moment, bijv. de zondag, om de planning up to date te maken.
Op de website van Kennislink vind je vele links naar website waar je complete systemen kunt kopen, software voor het zelf maken van pictogrammen vindt, (gratis) pictogrammen kunt bestellen en downloaden.  Zelf vind ik de Diddle dagritmekaarten erg mooi. Microsoft Office heeft ook een website waar je gratis illustraties, foto’s en afbeeldingen kunt downloaden.
Heb je nog tips voor websites naar (gratis) pictogrammen laat dit dan graag weten via een reactie!
Voorbeelden: 
Weekplanner
  • met 135 pictogrammen en 5 fotoframes
  • voor een overzicht van de activiteiten van alle gezinsleden
  • eenvoudig te gebruiken op koelkast of whiteboard
  • magnetisch
  • compleet met stift en wisser
  • afmeting: 50 x 40 cm cm
  • eventueel zelfgemaakte of elders gekochte pictogrammen toevoegen
Weekplanner Hema





(klik op bovenstaande afbeelding om deze te vergroten)
Voor volwassenen.
Te koop bij de meeste (online) kantoorhandels
Nodig:
- 8 x banen van 6 cm (1 x dagindeling en 7 dagen van de week)
- T-kaarten met 48mm breedte. Neem geen smallere kaartjes, want daar kan je bijna niks opschrijven.
- 4 kleuren T-kaarten
Weekplanning







(klik op bovenstaande afbeelding om deze te vergroten)
Maak je eigen magneetbord (bron: 101 woonideeën)
Dankzij magneetverf is een magneetbord tegenwoordig heel makkelijk zelf te maken. Je maakt hem direct op de kast, deur of muur. Of je beschildert een houten paneel met de verf. Zorg in ieder geval voor een goede, schone en vetvrije ondergrond. Onbehandeld hout voorzie je van een laagje (acryl)grondverf. De magneetverf breng je aan in meerdere, minimaal twee, lagen. De verf is zelf niet magnetisch, maar bevat ijzerdeeltjes. Hierdoor blijven de magneetjes kleven.
Finishing touch: Over de laatste laag magneetverf kun je zelf een laag verf in een kleur naar keuze aanbrengen. En je maakt het magneetbord af met een mooie sierlijst, te koop bij een bouwmarkt.
Magneetbord Spontan
In wit op zilverkleur verkrijgbaar.
Met kleurtape in vakken te verdelen – 7 dagen / 3 dagdelen
Horizontaal (liggend) gebruiken

woensdag 29 augustus 2012

Verkiezingen 2012: de politiek en passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen


In een vorig blog van juni 2010 schreef ik over de toenmalige standpunten van de politieke partijen in Nederland ten aanzien van onderwijs voor hoogbegaafde kinderen.
Met de verkiezingen voor de deur doe ik een nieuwe inventarisatie, dit keer niet via directe navraag bij de partijen maar via de blog van onderwijsjournalist Ronald Buitelaar, die de onderwijsparagrafen van de verkiezingsprogramma’s heeft verzameld.
In het algemeen pakt het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onderwijs aan hoogbegaafden op via het thema ‘Excellentie’. Vanuit dat kader zit ik ook in de werkgroep ‘Signaleren’ van de ‘Expertmeeting excellente leerlingen in het PO’, georganiseerd door het ministerie.
Het gevaar voor hoogbegaafden ten aanzien van de benadering vanuit excellentie is dat vele hoogbegaafde leerlingen niet excelleren en niet gezien en geholpen worden. Hoogbegaafd betekent immers niet altijd dat er sprake is van excelleren. Voorkomende problemen zijn oa leerproblemen, faalangst of onderpresteren. Andersom betekent het feit dat een kind excelleert absoluut niet dat het ook hoogbegaafd is. Excelleren betekent immers eigenlijk alleen maar uitblinken.
Extra aandacht voor passend onderwijs aan hoogbegaafden is dus echt nodig. Helaas blinken de meeste politieke partijen ook dit jaar niet niet uit in aandacht voor deze kinderen.
Wat zeggen de politieke partijen dit jaar:
CDA, GroenLinks, PVDA, PVV, SGP en SP spreken in hun onderwijsvisie niet over het hoogbegaafde kind.
Vier partijen doen dit wel (op alfabetische volgorde genoemd):
ChristenUnie
Schoolbesturen hebben de verantwoordelijkheid dat iedere zorgleerling met passende begeleiding, expertise en voorzieningen kan meedraaien in het onderwijs, dat er een aanbod is voor hoogbegaafde leerlingen, dat leraren niet overbelast worden en dat ‘gewone’ leerlingen niet tussen wal en schip vallen.
D66
Studenten die jonger zijn dan 17 en willen deelnemen aan hoger onderwijs, zoals hoogbegaafden, komen bij D66 ook in aanmerking voor financiële ondersteuning.
Partij voor de Dieren
Op passend onderwijs wordt niet bezuinigd, zodat kinderen die extra aandacht en begeleiding nodig hebben dat krijgen. ook programma’s en speciaal onderwijs voor hoogbegaafde kinderen wordt ondersteund.
VVD
De VVD wil ruim baan geven aan het gymnasium, en hoogbegaafdheid moet serieus worden genomen. We willen in ons onderwijs meer aandacht voor talentvolle leerlingen.
Lees alle complete onderwijsvisies van deze politieke partijen via de website van Ronald Buitelaar.
(In deze blog is geen rekening gehouden met eventuele nieuwe amendementen)

maandag 6 februari 2012

Onderwijs uitgelegd: DL en DLE, wat kun je daar als ouder mee.

DL DLE ?


Als ouder heb je op school een paar keer per jaar een 10 minuten gesprek over je kind.

Leraren gebruiken als basis voor het gesprek oa de uitkomsten van je kind naar bepaalde meetstandaarden. Deze worden bewaard in het LeerlingVolgSysteem (LVS of LOVS). Hierin staan de ontwikkelingswaarden van iedere kind op het gebied van oa. spelling, lezen, rekenen en motoriek.

Termen die ze kunnen noemen zijn DL en DLE.

DL en DLE, wat kun je daar mee?

DL staat voor didactische (onderwijs) leeftijd. De term DLE staat voor didactische leeftijdsequivalent. Equivalent betekent soortgelijk, gelijkwaardig.

Een uitleg hierover:
Een schooljaar heeft 10 maanden. Elke maand onderwijs in het schooljaar telt als een DL. De telling voor DL start in groep 3 bij 0. Bij de start van groep 4 is de standaard score 10 DL. Aan het eind van groep 8 is de DL standaard 60. Voor de DL begint het schooljaar in september en loopt het tot juli. Een jaar blijven zitten levert +10 DL op.

Een kind eind groep 5 die is blijven zitten in groep 3 heeft een DL van 30 + 10 = 40 bij de start van groep 6.

Een kind in groep 6,  eind maart heeft een DL van 10 + 10 + 10 + 7 = 37.

Als je kind voorloopt op de lesstof of juist achter is het DL niveau respectievelijk hoger of lager. Die score noemen we DLE.

Als de DL 25 is (midden schooljaar 5) kan het dus zijn dat je kind bijvoorbeeld DLE een score heeft van 21 (4 onderwijsmaanden achterstand) of 29 (4 onderwijsmaanden voorsprong).

Anders gezegd:
Als de DL en de DLE (bijna) even groot zijn is de leerling op niveau.
Als de DLE lager is dan de DL  dan heeft de leerling  een achterstand.
Als de DLE hoger is dan de DL dan heeft de leerling een voorsprong.

Per kind is de DLE score anders. De leerkracht kan de score van ieder kind met voorafgaande metingen vergelijken. Dit kan ook als vergelijkingsmiddel met de klas en het algemeen gemiddelde van de school gebruikt worden.

De metingen worden gedaan met behulp van toetsen, zoals de Cito en de Teije de Vos toetsen. De behaald score levert via een tabel een bepaalde DLE score op. De optelsom van de scores (cumulatief) worden zogezegd bewaard in het Leerlingvolgsysteem, zodat school altijd een goed beeld van het kind heeft.

Wat zijn nu de eigenschappen van DLE toetsen:
- Men kan uitkomsten van een kind  met de uitkomsten uit vorige periodes vergelijken en daardoor de groei of een beperking daarop signaleren.
- Doordat het een maandtelling is kan de toetsing op elk moment in het schooljaar gedaan worden.
- Het gemeten niveau kan de voorsprong of achterstand in maanden duiden.
- De toetsen hebben een stijgende graad in moeilijkheid.
- Doordat er al op laag niveau getoetst kan worden is er weinig kans op  frustratie bij het kind.
- De toetsen geven een beeld van wat een kind beheerst, niet wat hij/zij niet kan.
- Je kunt maandelijks testen indien nodig en ziet dus direct of er sprake is van groei.
- Het maakt voor de afname niet uit in welke groep het kind zit.
Het ideale gebruik is als de test in het bedoelde schooljaar wordt afgenomen, maar ook in jaar ervoor en het jaar erna.

Voor de berekening van de DLE wordt er gebruik gemaakt van normeringen. Voor deze normeringen bestaan landelijke afspraken.

De DL en DLE scores kunnen gebruikt worden om het leerrendement (onderwijsopbrengst) van de leerling te meten. De gebruikte formule daarvoor is DLE : DL x 100% = % leerrendement.

Een uitkomst van 100% betekent dat het kind ‘op niveau’ is.

Voorbeeld:
1. DLE = 30 DL 25
30 : 25 x 100% = 120% -> voorsprong

2. DLE = 20 DL = 25
20 : 25 x 100% = 80% -> achterstand