maandag 31 mei 2010

Het verhaal van Imme Kors

Imme Kors is een 9 jarig meisje met een verhaal. Een verhaal over hoogbegaafdheid.

In deel 5 van de 13-delige televisieserie Van 0 tot 23 laat Jamaine van der Vegt zien wat het verhaal van Imme is.

De familie Kors had het best moeilijk voordat duidelijk werd wat er met hun oudste dochter Imme aan de hand was: zij is hoogbegaafd.



Imme is zit sinds dit schooljaar op een andere school: de Leonardoschool.

Jamaine mocht een middagje mee en zag wat een bijzondere school dit is! De kinderen op een Leonardoschool krijgen leerstof aangeboden, die bij hun interesse en intelligentie past. Ze krijgen bijvoorbeeld al heel vroeg Engels en Spaans. Ook krijgen ze vakken als filosofie, informatica, wiskunde, schaken en dammen. Ze krijgen dat wel op een heel andere manier dan op een gewone basisschool.

Jamaine: “Als je hoogbegaafd bent dan sta je wel echt heel anders in de wereld Je bent niet alleen heel intelligent, maar je ziet de dingen anders. Dat kan Imme zelf heel goed vertellen!”

Dat doet ze dus ook in dit programma, dat dit voorjaar uitgezonden wordt door TV Rijnmond en TV West.

De Leonardoschool van Imme is voor kinderen van 6 tot met 12 jaar en is onderdeel van expertisecentrum Het Pluspunt in Oud-Beijerland. Imme en de andere kinderen van deze Leonardoschool krijgt de leerstof aangeboden op een die aansluit bij de behoeften van deze leerlingen.

Het Pluspunt is één van vele Leonardoscholen die in Nederland gestart zijn. Het passend onderwijs concept voor hoogbegaafde kinderen komt van de Leonardo Stichting.

De uitzending is online te bekijken via Van 0 tot 23.

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

donderdag 27 mei 2010

Rondom labelkinderen

De uitzending van Rondom 10 gezien rond over labelkinderen? De basis voor die uitzending was een onderzoek van CNV Onderwijs.

De uitkomsten doen me denken aan een eerder onderzoek van de AOB, oftewel de Algemene Onderwijsbond.

Eerst maar eens herhalen wat men op de site van de NCRV zegt over het CNV onderzoek:
“ De overgrote meerderheid van het personeel in het basisonderwijs (62%) vindt het op zich een goede ontwikkeling dat kinderen een etiket krijgen wegens een probleem of stoornis.
Ook denkt het gros (72%) dat de extra zorg en aandacht voor labelkinderen een positieve invloed heeft op hun leven.


Vier op de vijf docenten (81%) vindt dat labelkinderen tot extra werkdruk leiden.
Ruim een derde van de leraren (37%) heeft zo veel probleemkinderen in de klas dat hun werk er onder lijdt.
De opleiding is een probleem: die bereidt onderwijspersoneel volgens bijna twee derde van de ondervraagden (63%) onvoldoende voor op de omgang met probleemleerlingen.


Het groeiend aantal kinderen dat medicijnen krijgt wegens leer- of gedragsproblemen, verontrust een deel van het onderwijspersoneel.
Een kwart (25%) meent dat gelabelde kinderen te snel medicatie krijgen.
Bijna twee derde van de onderwijzers heeft één of meer kinderen in de klas die medicijnen krijgen wegens probleemgedrag. 


Het groeiend aantal ‘etikettenkids’ komt vooral doordat kinderen steeds meer prikkels krijgen, menen de ondervraagden.
Een andere verklaring voor de toename is dat docenten problemen en stoornissen eerder signaleren.
Ook de alsmaar ingewikkelder wordende samenleving en de groeiende druk op kinderen om te presteren spelen een rol.
Net als ouders die te weinig tijd en aandacht besteden aan hun kinderen.”

CNV Onderwijs is volgens de NCRV site blij met de resultaten van het onderzoek:
“ Voorzitter Michel Rog: ‘Het bewijst dat de bereidheid in de school om kinderen extra zorg te bieden, groot is. Maar het onderzoek toont ook aan dat leerkrachten steeds meer tegen de eigen grenzen oplopen.’ Rog pleit daarom juist voor meer investering in het basisonderwijs in plaats van aangekondigde bezuinigingen, zoals op begeleiders voor kwetsbare leerlingen.”

Het onderzoek van de AOB dateert van 2008 en ging alleen over hoogbegaafde kinderen: 80% van de leerkrachten herkent een hoogbegaafd kind niet en een zelfde aantal leerkrachten weet niet wat het hoogbegaafde kind nodig heeft. Dat is dus 4 van 5 leerkrachten!

Ik ben het volledig eens met de heer Rog dat er meer geïnvesteerd moet worden in het basisonderwijs. Niet alleen direct in de klas, maar vooral ook in de opleidingen van leerkrachten. Deze onderzoeken bewijzen ook maar weer eens dat het reguliere basisonderwijs niet is ingesteld op kinderen die anders zijn, die iets meer of iets anders nodig hebben. Wat wil je ook als je 30 kinderen in de klas hebt zitten!

Mijn aanbeveling is aanpassing van het opleidingstraject voor leerkrachten en kleinere klassen.
Nou snap ik dat ik niet de eerste en meteen ook niet de laatste ben die dit roept. Het wordt echter tijd dat men zich realiseert dat de huidige kinderen de toekomst van ons land bepalen.

Daarbij wil ik meteen aandacht vragen voor een ander idee: specialisten die in dienst zijn van een schoolbestuur.

Je kunt niet, zelfs na een aangepaste opleiding, van een leerkracht verwachten dat hij of zij overal specialist in is. Of dat een school voor elk soort probleem iemand in huis heeft.
Het zelfde geld voor de intern begeleiders (IB-ers).

Wat je wel kunt verwachten is dat een schoolbestuur de specialisten in dienst heeft. Als voorbeeld dyslexie, autisme, hoogbegaafdheid, ADHD experts die in dienst zijn van het schoolbestuur, eventueel in samenwerking met een ander schoolbestuur. Deze personen zijn op roulatie op scholen aanwezig en ondersteunen de leerkrachten en IB-ers.

Dat betekent dat de hulp niet afhankelijk is van rugzaktoekenning aan een kind, maar dat het schoolbestuur de expertise continue in huis heeft en er ook direct actie op gezet kan worden indien dit nodig is: juf belt “ ik red het niet”. De volgende dag is er hulp, dus voordat de boel uit de hand loopt. Daarmee ook geen administratieve rompslomp met lange aanvragen ed.

En dan nog even wat over het onderzoek zelf: het zijn geen etiket of label kinderen, het zijn kinderen met een zorgvraag. En daarbij: als de scholen beter ingesteld zouden zijn op dit soort kinderen zouden het mogelijk niet eens allemaal zorgkinderen zijn of zou het ook niet zo uit de hand lopen.

Het is helaas waar dat de alsmaar ingewikkelder wordende samenleving en de groeiende druk op kinderen om te presteren een rol speelt in het feit dat er steeds meer kinderen zijn met bijvoorbeeld de diagnose autisme. Het groeiend aantal ‘etikettenkids’ komt vooral doordat kinderen steeds meer prikkels krijgen, menen de ondervraagden. Wie zorgt hiervoor? Niet de kinderen zelf!
Leg de schuld daarvoor dus niet bij de kinderen.

Ook de artikel van NU.nl over de uitzending kan wel wat nuancering gebruiken:
“ Er zijn in bepaalde klassen van basisscholen zoveel scholieren die een leerprobleem of gedragsstoornis hebben, dat hun klasgenoten daar onder lijden.” Leg de schuld daarvan alstublieft ook bij de volwassenen, niet bij die kinderen. Dat lijden geldt ook voor de zorgkinderen, die geen passend onderwijs krijgen.

Vind je deze onderzoeken interessant, lees dan ook nog dit blog.

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

dinsdag 25 mei 2010

Dag van de Hoogbegaafdheid

Aanstaande zaterdag is het weer zover. Om de woorden van het Matilda Fonds (voorheen Fonds Hoogbegaafdheid) te gebruiken: het is dan dé dag waarop hoogbegaafdheid centraal staat in heel Nederland.

Het is alweer de 8e keer dat de Dag georganiseerd wordt. Met ingang van dit jaar wordt de Dag georganiseerd door Mind in Development, omdat de belangstelling met het jaar groeit.

Deze Dag is draait om het gericht geven van informatie over wat hoogbegaafdheid eigenlijk is en welke aspecten bij hoogbegaafdheid een rol kunnen spelen. Daarbij is het ook een Dag vol activiteiten en interessante zaken voor ‘ervaren’ hoogbegaafden. Een uitgebreid aanbod in workshops, lezingen en andere interessante activiteiten zullen garant staan voor een geslaagde dag. Kortom, een Dag voor iedereen die, vanuit professie of voor zichzelf, iets met hoogbegaafdheid heeft.

De toegangsprijs tot de Dag bedraagt € 7,50 per persoon, inclusief koffie en thee. Hiermee heeft u toegang tot het algemene gedeelte van de Dag, de stands, de kosteloze activiteiten en de geplande activiteiten tijdens de middagpauze. De prijzen voor de deelname aan de workshops en lezingen worden door de professionals zelf vastgesteld. Bekijk het programma op hoogbegaafdheid.net. Het is aan te bevelen zich voor de workshops vast aan te melden. Dat kan via de website.

De Dag van de Hoogbegaafdheid vindt plaats op zaterdag 29 mei 2010, locatie: Olympus College – Olympus 11 te Arnhem. Van 10.00 uur (koffie en thee vanaf 9.15 uur) tot 17.00 uur bent u van harte welkom.

Vergeet u niet het Bart Simpson T-shirt?

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

donderdag 20 mei 2010

Effecten crèche bezoek


In de Trouw van 20 mei een artikel van Edwin Kreulen over het lange termijn effect van crèches op kinderen.

In dit artikel de melding dat onderzoekers van de NICHD, een Amerikaans samenwerkingsverband van verschillende universiteiten dat ruim 1300 kinderen al sinds hun geboorte volgt, melden dat kinderen die de eerste vierenhalf jaar van hun leven meer dan dertig uur per week op de opvang zitten, op hun vijftiende meer onberekenbaar gedrag vertonen en risico’s opzoeken.

Oeps zou je zeggen, is het dan toch waar dat crèches niet goed voor je kind zijn?

In het Amerikaanse onderzoek staat dat de verschillen met leeftijdsgenoten die korter op de crèche zaten klein zijn. De onderzoekers vinden het toch opvallend dat er nog steeds verschil is tien jaar nadat de kinderen de opvang verlieten. Bovendien bleken ook op eerdere leeftijd de effecten hetzelfde. Ze publiceren daarover deze week in The Journal of Child Development

In Nederland is vergelijkbaar onderzoek bezig. Men is daarmee echter nog niet zo over als in de Verenigde Staten.

In de jaren ’80 werd door sommige Nederlandse deskundigen gevreesd dat crèches schadelijk zou zijn voor de gehechtheid tussen ouders (voornamelijk moeder) en kind. Zeker als er thuis ook niet goed aangevoeld wordt wat het kind (emotioneel) nodig heeft. Niet bij ieder gezin is dit immers gegarandeerd.

Zeven jaar geleden was er veel commotie in Nederland, tot in de Tweede kamer aan toe, doordat de Nijmeegse hoogleraar ontwikkelingspsychologie M. Riksen in haar oratie waarschuwde voor schadelijke effecten van veelvuldig crèchebezoek.

Het grote woord in dit geval is waarschijnlijk veiligheid, beter gezegd veilige gehechtheidrelatie.

In hoeverre wil en kan het personeel van de crèche, maar kunnen ook de ouders, een veilige omgeving bieden aan een kind en is er sprake van hechting. Dat dit zeer belangrijk is weten we uit het onderzoek van Wolff & van IJzendoorn(1997). Hechting is bepalend voor een gunstige ontwikkeling van het kind, op alle vlakken. Als ouders dit (bewust of onbewust) niet kunnen bieden is een crèche eventueel een pluspunt.

Je kunt dus niet direct zeggen dat een crèche schadelijk is voor een kind. Wel kun je zeggen dat het belangrijk is dat ouders kijken naar of het kind wel een crèchekind is, de kwaliteit van de crèche – vooral op het gebied van hechting en emotionele veiligheid, het kind niet naar teveel adressen gaat en of het kind niet teveel uren op de crèche zit.

Lees het hele bericht via deze link

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

maandag 17 mei 2010

Bart Simpson actie van een hoogbegaafd kind

Ken je Bart Simpson? Hij is een “ Underachiever” en hij is er trots op, man!
Nou is niet iedere underachiever, of onderpresteerder op zijn Nederlands, daar trots op.

Ik ken een jongen die van zichzelf weet dat hij een onderpresteerder is en hij heeft het er knap moeilijk mee.

Wat onderpresteren is?
Onderpresteren betekent dat je een prestatie levert die beneden het niveau van je kunnen ligt.
Bij hoogbegaafde kinderen spreekt men van relatief onderpresteren: het kind presteert volgens of boven het gemiddelde van de omgeving maar toch lager dan het niveau waarop het gezien de eigen vaardigheden zou moeten presteren. Omdat men de omgeving niet als referentiepunt kan gebruiken, is deze vorm van onderpresteren moeilijk te herkennen.

Waarom gaat een kind onderpresteren?
-Het kind wil net als ieder ander door de groep leeftijdsgenoten geaccepteerd worden en past zich daarom aan hun normen en gedragingen aan, met kans op afwijzing of verlies van eigen identiteit.
-Het lesaanbod op school ligt beneden het niveau van het hoogbegaafde kind omdat deze is afgestemd op het ontwikkelingsniveau van het normaal begaafde kind.
- Het kind voldoet ruim of net aan de norm van leeftijdsgenoten maar, maar niet aan de eigen norm. Dit levert demotivatie op, vaak met bijkomende vorming van een negatieve spiraal.
- Door onvoldoende uitdaging en begeleiding ontstaan gebrekkige leerstrategieën. Dit geeft aanleiding tot (een gevoel van) falen.

Bij de jongen die ik ken is het lesaanbod op zijn school ver beneden zijn niveau. Zijn ouders zijn al heel vaak in gesprek geweest met school. De ouders weten eigenlijk geen oplossing meer dan van school veranderen. Hij wil eigenlijk niet van school veranderen, omdat hij daar heel veel vrienden heeft. Hij wil gewoon dat school nadenkt over wat hij nodig heeft en ook actie onderneemt die kant op.

Om duidelijk te maken hoe groot het probleem voor hem is hij een eenmansactie begonnen. Met een T-shirt, een Bart Simpson T-shirt.
Zoveel mogelijk dagen in de week draagt hij dit T-shirt op school. Als stil protest.



Wil je mee doen met zijn protest en ook aandacht voor het onderpresteren vragen?
Het T-shirt is gewoon te koop bij de H&M.

Misschien ook wat voor de Landelijke Dag van de Hoogbegaafdheid, op 29 mei aanstaande.

Daar waar Bart geboren werd, de Verenigde Staten, werd het T-shirt trouwens niet gewaardeerd op veel scholen.

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

vrijdag 14 mei 2010

Oproep voor leerkrachten, IB-ers en schooldirecteuren basisonderwijs

In navolging van het AOB onderzoek van 2008 onder leerkrachten houdt drs. Nathalie van Kordelaar, orthopedagoog/psychosociaal therapeut, een nieuw onderzoek dat verder gaat dan die van 2008.

De uitkomsten van het onderzoek van de AOB, de Algemene Onderwijsbond, waren echt schokkend te noemen: 80% van de leerkrachten herkent een hoogbegaafd kind niet en een zelfde aantal leerkrachten weet niet wat het hoogbegaafde kind nodig heeft.

In dit blog heb ik hier eerder over geschreven: Waarom speciaal onderwijs scholen voor hoogbegaafde kinderen

Het onderzoek van Nathalie van Kordelaar, over de competentiebeleving van leerkrachten in het basisonderwijs tav het bieden van een passend onderwijsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen, gaat verder dan het AOB onderzoek uit 2008:

- Hoe competent voelen leerkrachten zich tav het bieden van een passend onderwijsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen?
- Is er verschil in competentiebeleving tussen vrouwelijke en mannelijke leerkrachten?
- Is er verschil in competentiebeleving bij verschillende soorten genoten (voor)opleiding(en) bij leerkrachten?
- Is er verschil in competentiebeleving bij leerkrachten die zelf een scholing hebben gehad of leerkrachten die door deskundige collega's op het gebied van hoogbegaafdheid begeleiding krijgen?
- Maakt het hebben van meerdere jaren onderwijservaring uit in competentiebeleving van leerkrachten?
- Hoe schatten IB-ers en directie de competentie van leerkrachten in? Komt dit overeen met het beeld dat verkregen is vanuit de leerkrachtvragenlijst?
- Waar hebben leerkrachten/scholen behoefte aan wat betreft deskundigheidsbevordering?

Het onderzoek gaat via de Radboud universiteit in Nijmegen.

Hiervoor zijn digitale vragenlijsten gemaakt die anoniem kunnen worden ingevuld. Op basis van de uitkomsten van deze vragenlijsten kan bekeken worden hoe competent leerkrachten zich voelen in hun begeleiding van hoogbegaafde leerlingen en of er behoefte is aan deskundigheidsbevordering. Indien ja, hoe deze er dan het best uit kan komen te zien.

Er zijn twee verschillende vragenlijsten: 1 voor leerkrachten (bestaande uit 17 vragen) en 1 voor directie/intern begeleiders (bestaande uit 20 vragen).

Voor alle functies buiten die van de directie/intern begeleiders is de vragenlijst voor leerkrachten het meest toepasbaar.

Ik zou jullie willen vragen een paar minuten tijd te nemen om de vragenlijst die het best bij jouw functie past in te vullen. Tijdsbestek is maximaal 10 minuten.

De link voor de leerkrachtvragenlijst is: leerkrachten

De link voor de vragenlijst voor directie/intern begeleiders is: directie/intern begeleiders

Stuur de vragenlijst gerust door naar andere collega's binnen het onderwijsveld. Hoe meer ingevulde vragenlijsten hoe beter!

Namens Nathalie van Kordelaar alvast veel dank voor jullie moeite!

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

maandag 10 mei 2010

Is thuisonderwijs in strijd met het belang van het kind?

In 2002 is er aan de hand van Henk Blok een onderzoek verschenen over de effectiviteit van thuisonderwijs, geïnitieerd vanuit het SCO-Kohnstamm Instituut/UvA Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen in Amsterdam.

In Nederland is men niet zo happig op thuisonderwijs. Dit staat ook in de Leerplichtwet van 1969. Hooguit een bijzondere levensovertuiging geeft een ja voor thuisonderwijs.
In het buitenland, zoals in de Verenigde Staten, Canada en Engeland is thuisonderwijs wel een bekend verschijnsel.

Wat men zich vaak niet realiseert is dat thuisonderwijs al langer bestaat dan schoolonderwijs. Pas in de 19e eeuw kwamen er voor het eerst onderwijs- en schoolwetten. De leerplicht bestaat ook pas sinds 1900. In die tijd was er nog wel ruimte voor de ouders om voor thuisonderwijs te kiezen.

Waarom is het sinds 1969 zo moeilijk om je kind thuis les te geven? Omdat de regering (Wakelkamp 1996) van mening was dat thuisonderwijs in strijd is met het belang van het kind.

Is dit echt zo?

De conclusie van Henk Blok is een duidelijke nee. Ouders zijn niet onbekwaam om hun eigen kinderen les te geven. De praktijk van ouders die met hun kinderen naar het buitenland verhuizen bewijst dit. Het succes van de Wereldschool, die met hulp van de overheid lespakketten samenstelt en eventueel ook didactische ondersteuning biedt, spreekt daarbij voor zich.

Ook ervaringen in het buitenland, waar de wetgeving minder restricties kent (o.a. in België, Denemarken, Engeland, Frankrijk, Ierland, Italië, Noorwegen en Portugal) wijzen hierop. In de Verenigde Staten is thuisonderwijs in 1993 zelfs gelegaliseerd.

Waar voor de Europese landen het aantal kinderen dat thuisonderwijs ontvangst waarschijnlijk minder dan 1% bedraagt, gaat het in de Verenigde Staten om 1,7 tot 3 %.

Voor het onderzoek van Henk Blok waren er 8 bruikbare onderzoeken beschikbaar, waarvan 7 uit de Verenigde Staten. Men maakte voor die onderzoeken gebruik van een vergelijkende groep kinderen, die geen thuisonderwijs hebben gevolgd.

De conclusie van Henk Blok is duidelijk, bijna alle in dit onderzoek gebruikte onderzoeken wijzen in dezelfde richting: kinderen die thuisonderwijs gekregen hebben onderscheiden zich in hun schoolvorderingen en in hun sociaal-emotionele ontwikkeling in positieve zin van hun leeftijdsgenoten die schoolonderwijs gekregen hebben. Volgens sommige onderzoeken bedraagt de gemiddelde voorsprong van de thuisonderwijs kinderen zelfs meerdere jaren. Een dergelijke voorsprong mag je volgens Henk Blok fors noemen.

Het aantal onderzoeken waarin daarentegen geen verschillen tussen thuisonderwijs kinderen en schoolkinderen gevonden zijn is klein. Henk Blok geeft daarbij aan dat aanwijzingen voor een achterstand bij thuisonderwijs kinderen zelfs volledig ontbreken.

Leertechnisch spreken we van een voorsprong van 1 jaar bij een 6 jarig kind tot maximaal 4 jaar bij een 14 jarig kind. Kinderen die hun hele leven thuisonderwijs hebben gekregen halen hogere scores dan kinderen die slechts een gedeelte van hun leven thuisonderwijs hebben gekregen.

Op sociaal–emotioneel gebied liggen er conclusies dat de kinderen gemiddeld genomen sociaal vaardiger en rijper zijn. Thuisonderwijs kinderen hebben een beduidend positiever zelfconcept dan schoolkinderen. De kinderen vertonen minder gedragsproblemen.
Voor het vervolgonderwijs is er sprake van een sociaal en emotioneel betere aanpassing als ze gaan studeren.
Waarbij bij schoolkinderen gemiddeld genomen sprake is van een afnemende leermotivatie, blijft de leermotivatie bij thuisonderwijs kinderen op peil of neemt zelfs toe.

Moet ik nu mijn kind van school halen en zelf les gaan geven?
Nee, hieruit kan je absoluut niet concluderen dat thuisonderwijs beter is dan schoolonderwijs. Voor deze kinderen speelt namelijk mee dat ze waarschijnlijk een bevoorrechte positie hebben. Ze hebben sterk betrokken ouders, die vaak hoger opgeleid zijn, meer verdienen en die in grotere mate betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun kinderen. Een conclusie of de gunstige ontwikkeling ligt aan een gunstige startpositie, het thuisonderwijs of een combinatie daarvan is niet te trekken.

Daarbij kan wel gezegd worden dat de verschillen tussen de Nederlandse en Amerikaanse context betrekkelijk gering zijn. Nederlandse ouders kunnen daarom dezelfde positieve resultaten bereiken als de ouders in de Verenigde Staten.

De goede resultaten van het thuisonderwijs zijn te verklaren vanuit
- het één-op-één onderwijs dat gegeven wordt, met als bijkomend positief gevolg meer preventie en behandeling van leerstoornissen
- de flexibiliteit naar de leerbehoeftes van het kind toe - wat in het reguliere onderwijs onhaalbaar is,
- het effectiever gebruik maken van de leertijd – school zit aan een vast programma vast, ook al heeft het kind minder/meer oefening nodig,
- natuurlijk coachtalent van ouders voor hun eigen kinderen

De gedane onderzoeken waren niet ideaal qua kwaliteit, hoeveelheid en inhoud.
Er is duidelijk meer en beter onderzoek nodig op het gebied van thuisonderwijs.
Het verdient de aanbeveling om te kijken naar een betere vergelijkingsgroep, de vormgeving van het thuisonderwijs en in hoeverre dit efficiënt is. Staan bijvoorbeeld de leerwensen van het kind centraal of is er sprake van een vastomlijnd leerplan.

Wetenschappelijk gezien zijn er geen argumenten om thuisonderwijs als een minderwaardige onderwijs vorm te beschouwen stelt Henk Blok. Thuisonderwijs is geen bedreiging voor het belang van het kind, integendeel. Er zijn goede indicaties dat het toestaan van thuisonderwijs het belang van de kinderen van de daartoe gemotiveerde ouders niet hoeft te schaden. Het is daarom belangrijk om stelling van 1969 om te zetten in een realistische stelling. Om dat te bereiken moet men het Nederlandse leerplichtbeleid opnieuw onder de loep te nemen. Omdat het onderzoek van Henk Blok al uit 2002 stamt is het nu de tijd om echt aan de slag te gaan met dit onderwerp.

Zoals Henk Blok zegt: leren kan ook thuis plaats vinden en misschien zelfs beter.


Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info