maandag 29 maart 2010

Sociaal-emotioneel achter?

Als je het over een hoogbegaafd kind hebt dan krijgt je vaak stereotype opmerkingen te horen.
Eén daarvan is dat ze sociaal-emotioneel achter zijn.
Een voorbeeld hiervan is het volgende verhaal.

Paul is 2½ jaar. Hij zit op de peuterspeelzaal. Zijn ouders hebben geconstateerd dat hij zich we heel erg snel ontwikkeld.

Een jongetje bij Paul in de groep, ongeveer even oud, is druk bezig met autootjes. Paul heeft daar belangstelling voor.

“ Mag ik het groene autootje?” vraagt hij.
Het jongetje kijkt hem aan maar reageert niet.

“ Mag ik het groene autootje?” herhaalt Paul.
Het jongetje geeft hem het rode autootje.

“ Ik vroeg om het groene autootje” zegt Paul. Hij neemt het rode autootje niet aan.
Het jongetje gaat door met spelen.

“Mag ik het groene autootje” vraagt Paul voor de derde keer.
Het jongetje geeft Paul de gele auto.

Paul wordt boos en gooit het gele autootje naar de jongen.

Juf ziet dit en wordt boos op Paul. Hij kan nog niet goed samen spelen, zegt juf later tegen de ouders. Sociaal-emotioneel is hij achter is de conclusie.

Zo kun je het inderdaad bekijken.
Je kunt echter ook anders naar dit incident kijken.

Paul heeft in tegenstelling tot de andere kinderen op de peuterspeelzaal besef van kleuren. En van dat je eerst netjes moet vragen als je iets van iemand wil hebben. Dus niet afpakken, wat een ander kind van zijn leeftijd waarschijnlijk zou doen.

Paul heeft geen autootje afgepakt. Paul heeft om het groene autootje gevraagd, niet beseffend dat het andere jongetje niet weet wat groen is. Is ook lastig inschatten als je pas 2 ½ bent.

Heeft Paul dus een achterstand in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling?

Nee. Eerder een voorsprong denk ik!

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

donderdag 25 maart 2010

Sta open voor dit kind

Deze week begon de campagne 'Sluit hiv uit, niet de mensen met hiv'.

Tijdens deze campagne wordt landelijk aandacht gevraagd voor de stigmatisering van mensen met hiv.

Deze campagne is geen overbodige luxe: ruim één derde van de ouders heeft liever geen kind met hiv in de klas van zijn of haar kind. Ook heeft meer dan één op de tien docenten liever geen collega met hiv.

Dit blijkt uit een onderzoek van TNS-Nipo dat is uitgevoerd in opdracht van het Aids Fonds.

Er bestaat GEEN kans op een hiv-infectie in de normale dagelijkse omgang.
Toch denkt één op de zeven onderwijsmedewerkers en één op de vijf ouders dat een kind risico loopt op besmetting als het speelt met een klasgenoot met hiv.

Er is bij geïnfecteerde kinderen en volwassenen duidelijk sprake van stigmatiseren, sociale uitsluiting en discriminatie. Voor een kind betekent dit op school een mogelijk risico van pesten, discriminatie en buitensluiting.

En waarom? Omdat men bang is voor iets wat men niet kent.
De campagne is dus zeer belangrijk voor erkenning van de problematiek van deze kinderen.

Uit angst voor eventuele negatieve gevolgen vertellen ouders de school niet van deze chronische ziekte, wat deze met de komst van HIV-remmers eigenlijk is.
Dit heeft tot gevolg dat het kind geen emotionele ondersteuning krijgt op school. Ook is er dan geen sprake van aanvullende leerhulp wegens bijvoorbeeld bijhorend ziekteverzuim.

Vaak weten de hiv-positieve kinderen op jonge leeftijd zelf ook niet waarom ze medicijnen slikken en steeds naar het ziekenhuis moeten. Zo bang zijn de ouders voor het bekend worden van de situatie van hun kind.

Er is geen wettelijke verplichting voor de ouders om de hiv-positiviteit te melden. Verstandig is het wel. Dit hoort in school vertrouwelijk te blijven, er mag alleen met toestemming van de ouders met derden over deze problematiek gesproken worden. Zoals er voor ieder kind recht op vertrouwelijkheid en privacy is, is dit er ook voor het hiv-positief kind. Van geen enkel kind ligt immers het medische verhaal op het schoolplein.

De veiligheid voorzorgmaatregelen bij eerste hulp op school zijn standaard. Voor een hiv-positief kind, maar dus ook voor een kind zonder hiv geldt:
- vermijdt altijd contact met bloed
- gebruik bij ongelukjes met bloed wegwerp handschoenen
- ruim gemorst bloed altijd meteen op en desinfecteer de plek met alcohol 70%
- dek wondjes aan de handen zoveel mogelijk af met een waterafstotende pleister

Zoals gezegd: een hiv-geïnfecteerd kind vormt in het onderwijs geen groter risico dan welk ander kind ook. Sta dus open voor dit kind.

Bij de campagne hoort de gids 'Positief leert', een vraagbaak voor ouders van hiv-patiënten. Het boekwerk bevat onder meer een plan van aanpak voor ouders die hun omgeving willen inlichten over de besmetting van hun kind.

Meer informatie via Hoe positief ben jij?

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

maandag 22 maart 2010

Dag van de Leerplicht

Vorige week was er de dag van de leerplicht, georganiseerd door het ministerie van OCW, leerplichtambtenaren, brancheorganisatie Ingrado en scholen.

De dag is bedoelt voor leerlingen van het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en voor leerkrachten.

Daarvoor was ook een site beschikbaar: Dag van de Leerplicht
Op deze site staat een heleboel informatie over leerplicht:

Wat is de leerplicht?
Volgens de huidige leerplichtwet moeten kinderen verplicht naar school vanaf hun 5e tot en met het schooljaar waarin ze 16 worden (volledige leerplicht). Daarna geldt de kwalificatieplicht. Dit houdt in dat alle jongeren tot hun 18e verjaardag onderwijs moeten volgen, tenzij ze een startkwalificatie hebben. Een startkwalificatie is een havo-, vwo- of mbo2-diploma.

Naar school gaan is niet alleen een plicht maar vooral ook heel erg leuk, zegt men op de site. Kinderen hebben het recht om zich te ontwikkelen en een diploma te halen.

Geschiedenis van de leerplicht
In 1900 is de eerste leerplichtwet met 50 tegen 49 stemmen aangenomen. Een tegenstander van de wet (Francis David Schimmelpenninck) viel van zijn paard en miste de stemming. Voorstanders van de leerplichtwet zeiden: “Het paard is verstandiger dan zijn meester”. De wet moest kinderen beschermen tegen kinderarbeid. Vroeger moesten kinderen in fabrieken of op het land werken. Daardoor konden ze niet naar school. De leerplicht was vooral naar ouders gericht. Als zij hun kinderen toch lieten werken en niet naar school lieten gaan, kregen ze een boete. Ook nu nog beschermt de leerplichtwet de jeugd als het gaat om het recht om te leren. Je zou dus ook wel van een ‘Leerrechtwet’ kunnen spreken.

Tijdens de Dag van de Leerplicht staan alle leerlingen, ouders en leerkrachten stil bij het feit dat kinderen in Nederland naar school mogen om zich te ontwikkelen. Scholen en leerplichtambtenaren organiseerden voor 18 maart door het hele land acties rondom het thema School? Bekijk `t…eens anders!

Wat was er op jouw school te merken van de dag van de leerplicht?

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

donderdag 18 maart 2010

How can you encourage a child?

Ik heb het filmpje al tig keer gezien, het staat ook op mijn site.
Blijft een wow filmpje.

How can you encourage a child?
Use your imagination.


Bekijk het filmpje via YouTube


Dorien Kok

http://www.I-CARUS.info

maandag 15 maart 2010

Waarom speciaal onderwijs scholen voor hoogbegaafde kinderen.

Passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen is in opkomst: de Leonardo scholen schieten als paddenstoelen uit de grond. Ook komen er steeds meer Plusafdelingen op scholen.

Waarom zou je als ouder voor een aparte school voor je hoogbegaafde kind kiezen? Het onderwijs in Nederland is toch voor iedereen bedoeld? Het heet toch niet voor niets Weer Samen Naar School (WSNS)?

Uit een onderzoek van 2008 van de AOB (Algemene Onderwijs Bond) is gebleken dat 80% van de leerkrachten een hoogbegaafd kind niet herkent en dat een zelfde aantal leerkrachten niet weet wat het hoogbegaafde kind nodig heeft.
Daar moet dus echt iets aan gedaan worden.

Een hoogbegaafd kind kan echter niet wachten op aanpassingen die jaren duren. 50 tot 80% van de hoogbegaafde kinderen zit niet lekker in zijn vel op school (Sociaal Cultureel Planbureau, 2006).

In 2007 is in Nederland de eerste Leonardo school gestart in Venlo. Dit naar het concept van Jan Hendrickx, een onderwijsman in hart en nieren.

Zijn concept was eigenlijk heel simpel: full time passend onderwijs voor het hoogbegaafde kind, aangeboden op de manier waarop hoogbegaafden denken en leren.

Het reguliere schoolprogramma wordt compact, dus in kortere tijd afgehandeld. Dat geeft ruimte voor veel andere vakken.

Een voorbeeld: is het op de gewone basisschool zo dat je het metrieke stelsel over meerdere schooljaren verspreid leert, op de Leonardo school leer je dat in een uur. Het is immers ook tig keer hetzelfde: factor 10 erbij of factor 10 eraf.

Dan hebben we het eigenlijk nog niet gehad over het grootste verschil tussen de gewone basisschool en de Leonardo school: de manier van leren.

In ons land is de leermethode van stapsgewijs iets opbouwen standaard in het onderwijs. Deze kinderen leren echter niet stapsgewijs, maar vanuit het geheel.
Niet beetje bij beetje de materie uitleggen en dan toewerken naar de eindconclusie - zoals bij het net genoemde voorbeeld, maar meer van “ Jongens, dit is de eindbedoeling”. Dan kijken of ze het snappen.

Wat er nu in het onderwijs gebeurt, is dat hoogbegaafde kinderen mee moeten in het keurslijf van het Nederlandse onderwijs, dat maar voor 63,5% van de kinderen bedoelt is.

Van minderbegaafde kinderen verwachten we niet dat ze hier helemaal aan mee doen. Die krijgen een rugzak voor extra hulp als het te moeilijk voor ze is. Redden ze het zelfs niet met een rugzak dan is er in Nederland de mogelijkheid van speciaal onderwijs, zonder extra kosten voor de ouders.

Voor het hoogbegaafde kind, met een spiegelbeeld ontwikkeling ten aanzien van het minderbegaafde kind, zijn er geen standaard voorzieningen. Ouders mogen hopen op inzicht, expertise en inzet van de school. Bovengenoemde AOB onderzoekscijfers geven hier het manco in het systeem aan.

Soms hebben ouders mazzel en is er een Plusklas op school voorhanden. Dan kan het kind een dagdeel in de week wel krijgen wat het nodig heeft. Helaas is dat maar een paar uurtjes in de week. Ouders die geld hebben kunnen eventueel extra hulp buiten school inkopen via een particuliere Plusklas.

Voor een deel van de kinderen kan dit er voor zorgen dat ze het vol houden op de gewone school. Het is echter niet wat ze echt nodig hebben: full time passend onderwijs, oftewel een speciaal onderwijs school.

Het rare in Nederland is dat we er geen seconde aan zouden denken om ouders die een minderbegaafd kind hebben zelf de portemonnee te laten trekken. Het kind kan er toch niets aan doen en iedereen heeft toch recht op passend onderwijs.

Voor een hoogbegaafd kind ligt dit blijkbaar anders.

In tegenstelling tot in vele andere landen is hoogbegaafdheid hier een luxeprobleem. Ouders hebben mazzel met zo’n kind, die komt er vast wel uit zichzelf.

Onderzoek wijst het tegenovergestelde uit: maar 16% van de hoogbegaafde jongeren eindigt succesvol met een universitaire opleiding (Stichting Plato, 1978). 84% haakt dus af. Nederland lost dit verlies voor de kenniseconomie op door expertise uit het buitenland te halen.

Een ander argument tegen speciaal onderwijs voor hoogbegaafde kinderen is dat het ze isoleert van de maatschappij. Ze zitten de hele dag als nerds bij elkaar en daar worden ze knap wereldvreemd van. De Leonardo afdeling woont echter in bij een gewone school, zodat men wederzijds iets van elkaar kan leren en de kinderen samen op het plein kunnen spelen.

In de praktijk blijken de Leonardo kinderen het heerlijk te vinden om met ontwikkelingsgelijken bij elkaar te zitten. Het gaat daardoor een stuk beter op het schoolplein, en ook daarbuiten. Dit omdat ze lekkerder in hun vel zitten omdat het keurslijf weg is, ze dat krijgen wat nodig is op een bij hun passende manier en ze niet langer de enige in de klas zijn die anders denken en zijn. Voor het eerst vinden ze dingen moeilijk op school.

Wetenschappelijk onderzoek van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO) en het Instituut voor Toegepaste Sociologie (ITS) van de Universiteit van Nijmegen (2005) heeft aangetoond dat het eigenlijk ook anders moet:
"de beste resultaten van onderwijsaanpassingen voor hoogbegaafde leerlingen worden gevonden waar de leerling buiten de reguliere groep werd geplaatst, bijvoorbeeld een plusklas of een aparte klas of school voor hoogbegaafde leerlingen; daar krijgen leerlingen een deel van of de hele week een ander, speciaal op hen toegesneden, onderwijsaanbod"

Ik ben dus voorstander voor speciaal onderwijs scholen voor hoogbegaafde kinderen, net zoals ik voorstander ben van speciaal onderwijs scholen voor minderbegaafde kinderen.

Het is alleen jammer voor het hoogbegaafde kind dat de regering het onderwijs voor het minderbegaafde kind wel volledig vergoed en dat van hun niet.

Zolang dat niet zo is blijven we hangen in geroep dat het een luxe probleem is.

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

donderdag 11 maart 2010

Gewoon geen dyslexie!

Het woord dyslexie komt uit het Latijn en betekent
“ niet kunnen lezen”.

In de praktijk betekent dyslexie dat er ernstige en hardnekkige problemen bij de automatisering van het lezen en/of de spelling zijn. Deze problemen blijven, ook als er hulp voorhanden is, bestaan.

Op papier zijn er in Nederland 750.000 mensen dyslectisch.
Dit cijfer klopt echter niet.

Bij dyslexieachtige problematiek kan er namelijk ook sprake zijn van een andere oorzaak: fixatie disperatie.

Fixatie disperatie (“niet goed kijken”) is een visueel probleem.

Met de ogen zelf is niets aan de hand, wel met de manier waarop de hersenen dat wat de ogen gezien hebben verwerken. Dat wat je ziet wordt niet gescheiden, maar over elkaar heen geplaatst.

Het corrigeren daarvan kost gigantisch veel energie. Hoofdpijn is ook een veelgenoemde klacht. Vanuit frustratie kan er zelfs sprake zijn van depressiviteit of gedragsproblemen. Lezen en schrijven lukt namelijk niet goed, wat een grote onmacht oplevert. De computer, tv en het schoolbord zijn op een gegeven moment zelf vijanden.

Op school kan dit achterstanden opleveren, vaak onverwacht.
Door de onbekendheid met fixatie disperatie denk men meestal aan dyslexie, wat in dit geval dus niet klopt.

Om duidelijk te maken wat iemand met fixatie disperatie ziet het volgende voorbeeld:
Een zonnescherm heeft vaak mooie kleurbalken, bijvoorbeeld groen met wit. Een ieder die goed kan zien ziet de balken keurig gescheiden. Bij iemand met fixatie disperatie lopen de balken in elkaar over, men ziet niet waar wit begint en groen eindigt.

Vaak wordt het gezien als een concentratieprobleem.

Praktisch valt op dat er problemen zijn met AVI lezen op school, dat de letters b,d,en p omgedraaid worden. Bij cijfers is er sprake van omwisseling van bijvoorbeeld de 3 en 5 en spiegelbeeldschrijven. Motoriek problemen, bijvoorbeeld kleine ongelukjes, komen ook vaker voor dan normaal. Bij het tekenen is er moeite met het maken van rechte lijnen, horizontaal schrijven levert een scheef briefje op. Vaak is er bij een schrijf- of leesactiviteit sprake van motorieke onrust. Hakkelend hardop lezen of maar steeds die vinger op de bladzijde erbij.

Bij het vermoeden van dyslexie is het dus verstandig om ook een functioneel optometrisch
onderzoek te laten doen, om misdiagnose uit te sluiten.

Daarvoor ga je niet naar een gewone brillenwinkel, maar naar een functioneel optometrist. Deze doet dan een functioneel optometrisch onderzoek: een oogmeting , waarbij er ook gekeken wordt naar de samenwerking tussen de ogen.

De functioneel optometrist meet indien nodig een prismabril aan, die corrigerend werkt. Er bestaan ook oefeningen voor deze aandoening.

Helaas vergoeden maar weinig verzekeringen de prismabril.

Een goede leestip bij fixatie disperatie: zet je boek op een kookboek standaard!

Voor bij wie het kwartje nu valt of wie meer wil lezen hierover: http://www.info-fo.nl

Dorien Kok
http://www.I-CARUS.info

donderdag 4 maart 2010

Zet het onderwijs op je agenda!

Wat zijn de grootste problemen in het Nederlandse onderwijs? Tot 10 december 2009 kon heel Nederland daarover op een website van de Volkskrant een stem uitbrengen.

Waar loopt je als ouder of als werkende in het onderwijs tegenaan.

Is de kwaliteit van het onderwijs minder geworden? Waarom verlaat een groot deel van de startende docenten in het voortgezet onderwijs binnen vijf jaar het onderwijs weer. Ligt het aan de man of vrouw voor de klas of moeten we naar het kader daarboven kijken. Mag je als ouder meer maatwerk vragen? Moet er meer geld naar de leerkrachten of moet het helemaal anders? Staat het politiek gezien wel genoeg op de kaart? Is het onderwijs hier wel toekomstbestendig?

Wat moet er veranderen zodat het beter gaat in het onderwijs.

Een Panel van Wijzen heeft vanuit de stemmen zes thema’s gekozen. Nu gaan Volkskrant verslaggevers op zoek naar mogelijke oplossingen voor deze thema’s.

De zes thema’s die het panel van wijzen heeft geselecteerd zijn:

1. Er is op scholen te veel organisatorische rompslomp.

2. Ouders en school zijn onvoldoende partners in onderwijs en opvoeding.

3. De arbeidsvoorwaarden voor docenten moeten op de schop. (16 maart)

4. In het onderwijs is te weinig maatwerk om recht te doen aan diversiteit. (14 april)

5. Talenten van lerenden worden onvoldoende ontwikkeld. (11 mei)

6. Docenten hebben meer kennis, kunde en vaardigheden nodig. (8 juni)

Elk thema sluit af met een openbaar debat. Belangstellenden kunnen het debat bijwonen. Verdere informatie hierover via http://www.vkblog.nl/blog/136018/deOnderwijsagenda.

Het onderwijs van nu bepaalt de toekomst van Nederland. De kinderen die nu op school zitten moeten straks de kar trekken en de juiste beslissingen nemen. Een goede onderwijsbasis is dus van groot belang.

Blijf niet aan de kant staan. Neem deel aan de discussie en geeft jouw mening. Doe dit op de site of op de georganiseerde avonden. Laat je stem horen voor jouw kind, jouw werk en voor de toekomst van Nederland!

Dorien Kok

www.I-CARUS.info

maandag 1 maart 2010

Feest!

Ik ben vanmorgen op uitnodiging naar de opening van een nieuwe school geweest, de Leonardo school in Amersfoort. Niks geen nieuw gebouw of zo, maar gezellig bij een andere school in.


Wat er zo bijzonder aan deze school is? De school biedt plek aan 32 hoogbegaafde kinderen, die daar fulltime passend onderwijs gaan krijgen.


In augustus komt er waarschijnlijk nog een klas van 16 kinderen bij. In augustus start ook in Huizen een Leonardo school. Dit vanuit het ouderinitiatief dat ik vorig jaar januari gestart heb, Leonardo Gooi en Eemland.

Voor beide regio's geldt dat er behoefte is aan meer en ook aan Voortgezet onderwijs. Daar is men ook druk mee bezig.


Wat is er nou zo speciaal aan deze scholen?

Als je naar het hoogbegaafde kind kijkt in Nederland gebeurt het maar weinig dat het kind passend onderwijs krijgt. Passend onderwijs houdt in dit geval in dat het onderwijs wordt aangeboden op de manier waarop het hoogbegaafde kind leert: top down.


In het reguliere onderwijs wordt de leerstof bottom up aangeboden. Wat is nou het verschil.


Bottom up betekend dat de leerstof in kleine stukje wordt aangeboden en dat men langzamerhand toewerkt naar de conclusie. Anders gezegd: stapje voor stapje en steeds iets hoger.

Dit is echter niet de manier waarop het hoogbegaafde kind leert. Een hoogbegaafd kind leert vanuit het geheel: je geeft de eindtoets van de te leren stof, waarna je kijkt wat er nog mist. Dat bied je compact – dus zonder extra’s - aan. Dit geeft ook ruimte, oftewel tijd, voor veel extra vakken.


Een mooi voorbeeld van het verschil tussen bottom up en top down stamt van Jan Hendrickx, de bedenker van het Leonardo onderwijs concept: het metriek stelsel wordt in kleine porties geleerd op de basisschool, verspreidt over verschillende schooljaren. „Het is een systeem waarbij elke maat telkens tien keer zo groot of zo klein is als de volgende maat. Bij hoogbegaafde kinderen leg je dit in een uur uit. Zij leren dit dus niet vanuit kleine stapjes, maar juist vanuit het geheel.”


In het reguliere onderwijs heb je bij een school van 200 kinderen gemiddeld 4 tot 6 hoogbegaafde kinderen. De kans is dus groot dat een kind het enige kind is in de klas, die hoogbegaafd is.


Het mooie van de Leonardo school is dat de kinderen meer contact hebben met kinderen die net zo denken als zij, zonder dat er sprake is van isolatie van de maatschappij. Nee, ze doen lekker veel dingen samen met de kinderen van de reguliere school.


Vandaag was dat ook duidelijk te zien in Amersfoort: er werd SAMEN feest gevierd!


Dorien Kok

http://www.I-CARUS.info